3.5 Kattengenetica - Info 2 X-chromosomale overerving

Naast autosomen (de normale chromosomen) hebben alle zoogdieren ook geslachtschromosomen. Katten hebben 19 chromosomenparen, waarvan één paar de geslachtschromosomen zijn. Mensen hebben 22 paar autosomen en één paar geslachtschromosomen. Bij de geslachtschromosomen van zoogdieren zien we een X-chromosoom en een Y-chromosoom. Dieren met twee X-chromosomen zijn vrouwelijk en dieren met een X- én een Y-chromosoom zijn mannelijk.

Het X- en Y-chromosoom verschillen sterk in vorm. Het Y-chromosoom is maar een zeer klein chromosoom. Op het Y-chromosoom liggen maar enkele genen waarvan de belangrijkste het SRY-gen is. Dit gen bepaalt het geslacht: mannelijk als je het gen wel hebt en vrouwelijk als je het gen niet hebt. In een kruisingsschema ziet dat er als volgt uit:

Uit het kruisingsschema kun je concluderen dat geslachtscellen van het mannelijke dier bepalen of een kind een meisje of jongetje wordt.
De kans daarop, volgens het schema, is 50%.

 

Rode katten hebben de X-factor!

Op het X-chromosoom, dat veel groter is dan het Y-chromosoom, liggen veel genen. Bijvoorbeeld het gen dat er voor zorgt dat een kattenvacht rood of zwart kleurt.

De ouders van Hestia: Diane (links) en Zeus (rechts).

Genotype Diane: XZXZ 

Genotype Zeus: XRY

De allelen XZ en XR zijn co-dominant. Dit wil zeggen dat in een heterozygoot individu beide allelen tot uiting komen. Een lapjespoes zoals Hestia heeft dus genotype XZXR (let op het gebruik van hoofdletters: beide allelen komen tot uiting).

Lapjespoezen, maar geen lapjeskaters!

Een lapjeskat is vrijwel altijd een vrouwtje. Het vlekkenpatroon in de vacht ontstaat wanneer in de cellen 1 van de 2 X-chromosomen wordt gespiraliseerd: het lichaampje van Barr. Dit gespiraliseerde X-chromosoom is niet meer actief. Doordat deze spiralisatie willekeurig is, ontstaan de lapjes in de vacht: óf rood is actief, óf zwart is actief.

 

 

 

 

 

Naar boven